maandag 10 april 2017

Mei




Mei

 



Het boek Mei is geschreven door Herman Gorter. Het is een gedichtenbundel bestaande uit 3 gedichten, die gezamenlijk een verhaal over de maand Mei vormen. De drie gedichten worden aangeduid met boek 1, 2 en 3. Het boek heeft 2 thema's:

-De tegenstelling tussen eeuwigheid (Baldar) en vergankelijkheid (Mei).
-Het dichterschap (zowel Mei als Baldar zijn dichters).

Het boek is geschreven in de ik-figuur, vanuit het perspectief van de dichter.

Gorter maakt in Mei gebruik van verschillende rijmschema's: aabbcc, aabba, aabaab en aabccb. Verder wordt er in Mei een impressionistische schrijfstijl gehanteerd.






Boek 1

Mei, één van de twaalf maanden, komt over zee in een gele boot aangevaren. Ze komt aan land bij de Hollandse kust. Zij brengt de lente naar het land en strooit vrolijk bloemen rond. Ze is blij door al het moois dat de natuur voortbrengt vanwege haar aanwezigheid. Mei ontmoet diverse goddelijke personages. Zo spreekt ze een stroomnimf die haar levensverhaal vertelt. Ook spreekt zij Zefirus, die een lied wil zingen. Behalve goddelijke/mythische figuren ziet Mei ook mensen, dorpsbewoners die actief zijn met hun dagelijkse bezigheden. Ze blijft nergens lang en gaat steeds verder landinwaarts. Dan ontmoet ze de dichter, de ik-figuur die de lezer het verhaal vertelt. Ze is voor een korte tijd zijn geliefde, maar ze gaat weer snel op pad. Ze gaat slapen in een duinvallei.

Boek 2

Mei bevindt zich in een landschap met bergen, rotsen en wouden. Ze heeft intussen de stem van Balder gehoord. De zang van deze god is voor haar onweerstaanbaar en zij begint een zoektocht naar hem. Mei's moeder, de maan, probeert haar tegen te houden, maar tevergeefs. Mei stijgt op naar de hemelse sferen en ze maakt een lange tocht door het heelal, door wolken en door vuur. Onderweg komt ze de wolkenspinster. Mei vertelt de wolkenspinster over haar verlangen naar Balder. De spinster krijgt hierdoor smartelijke herinneringen, waar niemand vrolijk van wordt. Mei gaat verder en komt aan in het Walhalla. Hier zitten de Germaanse goden bijeen. Mei ontdekt dat Balder er niet is. De goden zijn er verdrietig van, vooral Balders echtgenote Idoena. Mei gaat nog hoger de hemel in en komt aan in Balders rijk. Het is er nevelig en blauw. Het lijkt er een aards landschap met bomen, zonlicht, heuvels en bloemen. Dit alles is echter slechts een decor. Fantasie heeft hier de overhand over zintuiglijke waarneming. De gedachten en muziek van Balder worden onmiddellijk vertaald in beelden. De belangrijkste kleur is blauw, de symbolische kleur van vergeestelijking. Mei heeft Balder gevonden en het lijkt erop dat ze geliefden zullen worden. Helaas is dat onmogelijk, want Balder wil alleen spiritueel zijn, hij kan niet lichamelijk van haar houden. Wanneer hij Mei afwijst voelt de omgeving met haar mee: het dondert en er vliegen spoken rond. Gedesillusioneerd daalt Mei terug naar de aarde.

Boek 3

Mei is weer op aarde, ze bevindt zich in een stad. De dichter houdt haar gezelschap. De sfeer is beklemmend, de stad is minder open dan het platteland van boek 1. Het gaat niet goed met Mei en de dichter bekijkt zijn omgeving met een sombere blik. Hij ziet doodskisten in plaats van daken en het ochtendlicht doet hem aan een brandstapel denken. Desondanks probeert de dichter Mei te troosten voor het verlies van Balder. In de laatste drie dagen van haar leven laat hij haar de stad en haar bewoners zien. Tijdens haar laatste nacht zingen ze samen. Daarna verlaat Mei de dichter om in haar eentje te sterven in de natuur. De dichter begraaft haar aan de rand van het strand.





De volledige titel van het boek is "Mei: een gedicht". Deze titel slaat op het feit dat de 3 gedichten in Mei samen een verhaal vormen.

Het hoofdpersonage, Mei, is de personificatie van de maand Mei. Zij brengt de lente en vruchtbaarheid met zich mee. Haar karakter is gebaseerd op Grieks-Romeinse goden: Venus, Flora en Horae.

Balder is, in tegenstelling tot zijn personage in de Germaanse mythologie, zelfingenomen en bestaat uit gevoel in plaats van goddelijkheid.

De dichter is het enige menselijke personage in het verhaal. Hij is verlieft op Mei, maar weet dat een relatie onmogelijk is. Zij zal immers in een maand sterven.

De bijpersonen in het verhaal zijn ook op Grieks-Romeinse goden of Germaanse mythologie gebaseerd.

Bij het schrijven van Mei had Gorter als doel om iets te schrijven dat een mooi taalgebruik heeft. Hierbij vond hij de mooi klanken en worden van zijn boek belangrijker dan het verhaal zelf. Dit komt naar voren in de impressionistische schrijfstijl, die Gorter in Mei hanteert.

Ik vond Mei een verfrissend boek om te lezen vanwege haar fictieve aard. Het was interessant om het 'leven' vanuit het perspectief van een maand te bekijken. Daarnaast vind ik het leuk dat er in dit boek gebruik word gemaakt van mythologische elementen.


Auteur: Gorter, Herman
Jaar van uitgaven: 1889
Uitgeverij: Astoria
Plaats: Benthuizen
Aantal Pagina's: 146 bladzijde


Recensies: 
- Niet beschikbaar
- Niet beschikbaar